Wat zijn de basisbehoeften van een hond?

  • Eten en drinken (vergeet ook zeker niet eens een lekker kauwbotje!)
  • Een bench/schuilplaats (veilige plaats)
  • Rust (verplicht je puppy om te rusten)
  • Structuur à ‘Ja’ is ‘ja’ en ‘nee’ is ‘nee’. Altijd!
  • Aandacht en liefde (knuffelen – wandelen – snuffelen – spelen – denkwerk – speurwerk - …)

Hoe bouw ik een fijne vertrouwensband met mijn puppy/hond?

  • Wees consequent, eerlijk en rechtvaardig.
  • Zorg voor een goed evenwicht tussen fysieke en mentale uitdagingen.
  • Zorg dat alle gezinsleden qua opvoeding en training gelijk zitten.
  • Schreeuwen en fysiek geweld hebben een averechts effect op je hond.
  • Maak een dagindeling en geef je puppy/hond structuur: slapen, eten, trainen, …

Bouw zeker voldoende rustmomenten in en zorg er dan ook voor dat iedereen de puppy/hond met rust laat.

Hoe leer ik mijn puppy sociaal te zijn in de omgang met mens en dier?

Wat een puppy in de eerste weken/maanden leert, heeft een doorslaggevend effect op het latere sociale gedrag. Veel van de gedragsuitingen van volwassen dieren zijn immers het resultaat van de ervaringen die ze reeds in een vroeg stadium van hun leven opdeden. Hetgeen je puppy in deze periode leert kennen, gaat hij in zijn verdere leven als ‘normaal’ beschouwen.

Het is belangrijk dat alle nieuwe prikkels als positief of neutraal ervaren worden door je puppy. Hoe leer je je puppy om ‘sociaal’ met de buitenwereld om te gaan?

  • Laat je puppy de eerste week rustig thuis wennen aan het gezin en omgeving.
  • Nodig gaandeweg wat mensen uit om bij jouw thuis kennis te maken met jullie nieuwe huisgenoot. Zo leert de puppy om in zijn eigen omgeving kennis te maken met vreemde mensen, klein en groot.
  • Lukt dat goed? Nodig iemand uit met een pup of een volwassen hond. Uiteraard moet die hond wel sociaal zijn en niet agressief reageren naar andere honden. Het is niet de bedoeling dat je puppy gebeten wordt en een slechte ervaring opdoet tijdens zijn socialisatieperiode.
  • Geef je puppy de mogelijkheid om op zijn tempo kennis te maken met nieuwe prikkels. Motiveer hem om contact te zoeken, maar forceer nooit!
  • Ga met hem naar buiten. Ontdek het bos, de stad, een markt, doe een terrasje, maak kennis met het verkeer (fietsers, voetgangers, auto’s, …).
  • Laat je puppy niet iedereen begroeten tijdens de wandeling. Leid hem af met een snoepje of je stem wanneer u iemand passeert. Zo leert hij dat het bij zijn baasje altijd leuker is dan bij anderen. Zo niet, dan zal hij binnen de kortste keren niet meer onder controle gehouden kunnen worden wanneer u andere mensen en honden ziet tijdens de wandeling.
  • Gebruik snoepjes en je enthousiasme zodat je jouw pup kan lokken en belonen wanneer hij leert omgaan met nieuwe prikkels.
  • Schrikt hij van iets? Wandel rustig weg van de prikkel zodat hij er van op een veilige afstand naar kan kijken. Is hij terug rustig? Stap opnieuw in de richting van de prikkel en motiveer hem om kennis te maken.

Belonen of straffen?

Wanneer een hond doet wat er van hem gevraagd wordt, geef je hem een beloning. Dat kan een koekje/snoepje, speeltje, een enthousiaste aanmoediging of een aai zijn. Maar wat bij negatief gedrag dit mag je niet belonen.

Enkele voorbeelden :

  • Je puppy knabbelt aan de poten van je zetel. Uiteraard wil je dat niet en je leidt hem af met een kauwbot/snoepje, … Al snel leert je hond dat het knabbelen aan de zetel een lekkernij oplevert. En laat dat nu net niet de bedoeling zijn. Niet ruilen! Een stevige ‘nee’ of ‘foei’ en leid je hond weg van de zetel en laat hem iets doen wat geen schade oplevert. Ga niet met hem spelen, want ook dat kan hij zien als beloning.
  • Je puppy springt enthousiast tegen je op als je thuiskomt. In plaats van hem weg te duwen of tegen hem te praten (want zo beloon je zijn ‘opspringen’), draai je je om en je zwijgt. Van zodra je puppy kalm is, ga je naar hem toe en beloont zijn rustige gedrag. Je hond zal leren rustig te zijn als je thuiskomt, want dat is de kortste weg naar de beloning: aandacht van zijn baasje.
  • Tijdens het wandelen wil je puppy ‘dag’ zeggen aan alle andere wandelaars in het bos. Anticipeer. Voordat je een wandelaar kruist, neem je bijvoorbeeld een speeltje en speel met je hond of leid hem af met een snoepje of je stem tot de wandelaar voorbij is. Je hond leert dat het fijner is bij zijn baasje dan bij die andere wandelaar(s).

Zindelijkheidstraining. Hoe doe je dat?

Een puppy is niet uit zichzelf zindelijk. Dat moet hij leren én jij kan hem daarbij helpen. Ga op vaste tijdstippen naar buiten met je puppy: als hij wakker wordt, als hij gedaan heeft met eten/drinken, na een speelmomentje, …
In het begin moet je zowat om het anderhalve uur even naar buiten met je puppy.

’s Nachts kan hij al langer wachten. In het begin kan hij zowat 4 tot 6 uur overbruggen. Naarmate hij ouder wordt, kan hij zijn behoefte langer ophouden zowel gedurende de dag als ‘s nachts. Doet je puppy flink zijn behoefte buiten? Beloon dat gewenste gedrag onmiddellijk door je puppy te prijzen en door een snoepje te geven.

Een ongelukje binnen? Dat gebeurt. Boos worden heeft sowieso geen zin. Zie je het gebeuren, dan zeg je ‘nee’ en pak je de puppy onmiddellijk op en zet hem buiten. Doet hij daar verder zijn behoefte, dan beloon je.
Niets gezien? Ruim het gewoon op en maak het proper met een sopje. Doe dat bij voorkeur als je hond het niet ziet. Je puppy straffen is nutteloos. Hij kan het verband niet leggen tussen zijn ‘ongelukje’ en jouw reactie.

Hoe pak je de veilige plaats-training aan?

Een puppy/hond heeft nood aan een schuilplaats/bench/mand. Dat is zijn veilige plaats waar iedereen hem met rust moet laten. Zijn eigen plekje. Maak dat duidelijk aan elk gezinslid/bezoeker.

Stappenplan:

  • Kreeg je van de fokker een stukje textiel of speelgoed van het nest mee? Leg dat zeker op de veilige plaats. Dat kan de puppy alvast geruststellen.
  • Strooi enkele snoepjes en laat de hond snuffelen en naar de veilige plaats gaan om zijn traktatie te zoeken. De puppy beloont zich dus zelf.
  • Lukt het vlot met de snoepjes? Leg er dan eens iets in om op te kauwen.

De eerste nachten in een nieuwe omgeving.

Wanneer je puppy ’s nachts piept, blaft of huilt, laat u hem even doen en wordt hij niet rustig, ga je met hem naar buiten zodat hij zijn behoefte kan doen. Maar maak daar geen belevenis van.

Mijn puppy bijt. Wat nu?

Dat doen zowat alle puppy’s. Ze ontdekken de wereld met hun neus, mond en tanden. Ze moeten ook leren hoe hard ze kunnen bijten om een ander geen pijn te doen. Zorg ervoor dat de puppy altijd iets in de buurt heeft om te knabbelen/kauwen. Kauwt hij op een ‘niet-toegelaten’ voorwerp. Zeg ‘nee’ of ‘foei’ en leid hem naar een speelgoedje, een kauwbeen, …

Bijt hij in de vingers of in je enkels? Reageer onmiddellijk met een luide ‘auw’. Je puppy zal zich verschrikken en stoppen met het bijten. Op dat moment spreek je hem terug vriendelijk aan. Blijft hij bijten? Negeer hem dan. Draai je om en ga rustig weg. Je hond zal zo leren dat het spelletje met het baasje stopt als hij bijt. Bijt hij niet? Dan blijft het baasje voor nog meer spel. Je beloont zo het positieve gedrag. Het negatieve gedrag negeer je. Da’s zijn straf als het ware. Geef je hond geen tik op zijn neus.

Trainen met je hond.

Aandacht is de basis van elke training! Zonder aandacht van de hond, geen resultaten bij verdere trainingen. Zolang hij alles wat rondom hem gebeurt, interessanter vindt dan zijn baasje kan de les niet beginnen.

Wil je je puppy/hond iets leren? Dan moet je volhouden. Trainen is een fijn tijdverdrijf voor hond en baasje. Bovendien hou je er een welopgevoede hond aan over. Hij begrijpt wat je van hem wil en hij doet het ook nog eens met veel plezier voor jou! Trainen kan je bij ons in de hondenschool, maar het meeste rendement haal je uit dagelijkse korte trainingsmomenten. Dus ook thuis oefenen😊

Trainen moet plezant zijn. Zorg ervoor dat je hond kwispelt en hij/zij het fijn vindt om met jou bezig te zijn. Zorg voor variatie in de oefeningen. Vindt je hond het even niet meer fijn? Zorg voor een pauze en geef je hond even vrij. Ravot/speel samen. Dat kan met een speeltje, even te aaien, even laten snuffelen, …

Ben jij of je hond gespannen of gefrustreerd? Onderbreek dan de training en hervat op een ander moment. Op het moment dat één van jullie beiden niet ‘mee’ is, kan er immers niet meer geleerd worden. Met andere woorden: een nutteloze training.

Vele kleine successen na mekaar geven resultaat en zelfvertrouwen aan baas en hond.

Training hoeft niet, zoals op de hondenschool, 30 tot 45 minuten te duren.
Thuis hoeft een training echt niet langer dan 5 minuten te duren. Eventueel train je enkele keren per dag korte sessies. Bijvoorbeeld: je doet enkele aandachtsoefeningen voordat je puppy/hond zijn voerbak krijgt. Daarnaast oefen je bijvoorbeeld enkele keren per dag heel kort de ‘zit’. Zo heb je met heel korte momenten gedurende de dag toch veel rendement. Bovendien is bewezen dat honden (net zoals mensen) gedurende de slaap prikkels (en dus ook de training) verwerken. Korte sessies, met tussendoor tijd voor rust, geven extra resultaat.

Aan de slag met je hond? Zorg dat je niet afgeleid wordt door je gsm, huisgenoten, … Kies een rustig moment van de dag. Alle aandacht moet naar je hond en het trainingsmoment gaan. Kies een vertrouwde, rustige omgeving om te oefenen. Dat kan in je tuin zijn, maar even goed in de keuken of …? Kent je hond een oefening goed, dan kan je afleiding inbouwen. Zo kan je hond, gaandeweg, de oefening in alle omstandigheden uitvoeren.

Vraag je je hond om iets uit te voeren? Vraag het één keer en wacht even af. Geef je puppy/hond de kans om even na te denken wat hij moet doen, wat van hem verwacht wordt. Herhaal niet te snel, dat maakt het niet altijd duidelijker.

Voor een hond is een ‘foei’ of ‘nee’ tijdens een training heel ontmoedigend. Hij leert iets nieuws en dan mag je fouten maken. Wees er dus erg zuinig mee en gebruik dit om wangedrag zoals happen/bijten te ontmoedigen. Dan is een ‘foei’ of ‘nee’ gerust op zijn plaats.

Maakt je hond tijdens training een fout? Negeer dat en probeer het opnieuw. Soms helpt het om eerst een gemakkelijke oefening te vragen en te belonen, voor dat je verder gaat. Blijft je hond fouten maken, dan is je training te moeilijk en ga je een stap of enkele stappen terug.